Het Geheim van de Gouden Bloem
Uit de Taoistische geschriften is aan ons nagelaten het Geheim van de Gouden Bloem. Een heel speciale meditatie tekst, die een kern element van mindfulness laat zien, zoals de Chinese meditatie meesters dat ontwikkeld hebben. We worden voortdurend bekogeld door prikkels van buiten, die ons bewustzijn bezig houden. Met als gevolg en onophoudelijke stroom van wensen, angsten, verlangens, emoties, gedachten, kortom het is in ons bewustzijn een soort van kermis. En de oude Meesters wisten hoe de leegte te bereiken...Laten we eens ons laven aan de bron!En we hebben geen plattegrond meegekregen hoe we van die kermis in de oase van stilte kunnen komen. Als je op de kermis staat, wordt je bewustzijn voortdurend door iets anders in beslag genomen, en er bestaat dan geen weg naar binnen. Alles is gericht op actie en op behagen.
Het is geen wonder dat als je een patiënt op de bank hebt liggen, en je vraagt na de behandeling hoe het ging, dat sommigen aangeven dat ze in een maalstroom van gedachten lagen, en het onmogelijk was rust te ervaren: “ik moet nog zoveel”. Er zijn voor ons vele uiteenlopende technieken beschikbaar om ons bewustzijn weer terug te voeren naar de lege bewustzijnsstaat, die in de Indiase cultuur met de term Shunyata aangeduid wordt. Shunyata wordt vertaald als ‘leegte’, maar dat is eigenlijk te simpel; het woord vol-ledig is hierop meer van toepassing. Doordat het denken stil wordt, ontstaat een bewustzijnsstaat die in rust is. Waarbij alles wat is geaccepteerd wordt, zodat je in een ‘ledig’ denken ‘vol’ met je bewustzijn bent.
Het ego dat het denken stuurt wordt daarbij achter gelaten, en de staat is te omschrijven als transpersoonlijk, voorbij aan het persoonlijke.
Een van de technieken die ons aangereikt is uit de bloeitijd van de acupunctuur is de meditatie die bekend is geworden als het Geheim van de Gouden Bloem.
De Gouden Bloem
Het Geheim van de Gouden Bloem is een oude tekst die eeuwen lang mondeling van meester op leerling doorgegeven is. Deze tekst is in de eerste helft van de vorige eeuw vertaald door professor Richard Wilhelm, een sinoloog en theoloog die bekend is geworden door de vertaling van het boek der veranderingen, de I Ching. Samen met professor Carl Gustav Jung, die de tekst becommentarieerde vanuit zijn eigen onderzoek op het gebied van het collectief onbewuste, hebben zij het boek voor ons toegankelijk gemaakt. De inhoud van het geheim van de Gouden Bloem, de ‘T’ai I Chin Hua Tsung Chih’, is vermoedelijk ontstaan tijdens de Tang dynastie in de achtste eeuw na Christus.
De grondlegger van de tekst was de Taoist adept Lu Yen. Door het opschrijven van deze meditatiemethode van de Gouden Bloem, wordt wel gezegd dat deze Taoist een van de acht onsterfelijken uit de Chinese geschiedenis geworden is.
Lu Yen wordt in het boek ook wel patriarch Lu genoemd, een afkorting van Lu-Tung-pin, ‘de Gast van de Grot’. Volgens patriarch Lu zelf is de tekst ontstaan vanuit de meditatieve geest van meester Yni-hsi, de meester van de Han-ku pas. Het was deze meester die Lao-Tsu overhaalde, om bij het verlaten van China zijn Tao-te-Ching te schrijven. Hiermee geeft meester Lu aan dat de tekst de essentie van het Taoïsme bevat. Het Geheim van de Gouden Bloem is niet alleen een belangrijke Taoïstische tekst, de tekst heeft veel meer inspiratiebronnen. Naast het Taoïsme zijn er veel meditatie aspecten vanuit het boeddhisme in opgenomen. Maar dat is niet de enige. Bij een bepaalde manier van schrijven, waarbij de twee Chinese karakters die samen de Gouden Bloem vormen op elkaar aansluiten, ontstaat het Chinese karakter voor licht. De wortels van de lichtmeditatie van de Gouden Bloem werden door prof. Wilhelm verbonden met de lichtreligie van Zarathustra uit het oude Perzië.
Ook zijn er aanwijzingen dat delen van de tekst beïnvloed zijn door elementen uit de vroegchristelijke kerk en uit de Egyptische filosofie. Het lijkt er dus op dat het Geheim van de Gouden Bloem een bijzonder oude tekst is, vermoedelijk veel ouder dan 2000 jaar. En dat tekst niet alleen een Taoïstische meditatie tekst is, maar een synthese vormt tussen de verschillende grote religieuze stromingen en die de esoterische wortel van alle godsdiensten vormt. Het vinden en activeren van het innerlijke licht is de kern van de tekst. Het is geen grote tekst, het geheim van de gouden bloem bestaat slechts uit ongeveer dertig pagina’s. Maar de tekst is minstens zo complex als de Tao-Te-Ching van Lao Tsu.
In acht hoofdstukken wordt in het Geheim van de Gouden Bloem een meditatie beschreven, welke de basis vormt van het zelf-bewustzijn. Introductie tot de Gouden Bloem Meditatie Het eerste hoofdstuk van de tekst begint met een introductie van de meditatie en een verwijzing naar de basis van het Taoïsme: Meester Lu Tzu zei: ‘datgene wat op zichzelf bestaat is de Tao.
De Tao heeft geen naam en geen vorm. Het is de essentie; essentie en leven kan niet gezien worden. Zij worden beide omvat door het licht van de hemel. En het licht van de hemel kan ook niet gezien worden.‘ De Gouden Bloem representeert de weg naar dat niet-zichtbare licht. Het is een symbool dat verwijst naar een bepaalde staat van bewustzijn.
De meditatie van de Gouden Bloem wordt gebruikt in verband gebracht met het laten circuleren van dat licht. Deze meditatieve circulatie berust volgens de tekst op een zogenaamde terugstromende beweging binnen het bewustzijn naar de plaats van het hemelse bewustzijn, ook wel het hemelse
hart genoemd. Deze plaats ligt tussen de beide ogen, die in de tekst aangeduid wordt als de zon en de maan. Zon en maan staan hier voor het mannelijke en het vrouwelijke principe, en het hemelse bewustzijn ligt tussen beide, het is noch mannelijk, noch vrouwelijk, maar omvat beide. Het overstijgt de normale dualiteit van alle principes.
Hier, tussen de beide ogen ligt de mogelijkheid, om in het transpersoonlijke bewustzijn te komen, in het bewustzijn voorbij aan het ego. In een mooie metafoor wordt dit de purperen hal van de stad van Jade genoemd, hier in deze hal leeft de god van de pure leegte en het leven (‘In the purple hall of the city of jade dwells the god of utmost emptiness and life’). Het hemelse hart is de woonplaats, en het licht is de meester van deze woonplaats. Als het licht gaat circuleren, zal het hele lichaam zich voegen naar deze bewustzijnsstaat, en ontstaat er een staat van pure rust. Daarom, volgens de tekst, hoef je alleen maar het licht te laten circuleren en er zal daaruit een nieuwe staat van bewustzijn ontstaan.
De tekst waarschuwt voor het te sterk willen concentreren. Dit wordt fixatie genoemd, dat de weg is van de concentratie van het bewustzijn in het derde oog, zoals de Indiase systemen van Yoga het onderwijzen. De Taoïst beklemtoont het laten gebeuren, het ‘go-with-the-flow’ zonder in te grijpen, zonder te fixeren. Er kristalliseert dan een nieuw energetisch lichaam uit, gebaseerd op een meer omvattende vorm van bewustzijn, dat benoemd wordt als ‘the natural spirit body’. Dit energetische lichaam is de basis van de onsterfelijkheid van het bewustzijn. Het ontstaan van een spiritueel bewustzijn berust op het volgen de weg van van het hart.
Het hart staat voor onbaatzuchtige liefde en compassie. Voor het ontwikkelen van deze eigenschappen is een helder bewustzijn de voorwaarde. Immers vanuit helder inzicht ontstaat begrip voor de daden van jezelf en van anderen. Voor het ontwikkelen van dit bewustzijn aldus de tekst, zijn ten minste twee dingen nodig: aansluiting vinden bij onze eigen natuurlijke intelligentie en complete kalmte van de geest.
De voorbereiding van de meditatie
De meditatie is eigenlijk bijzonder simpel, maar om de meditatie goed uit te voeren is veel doorzettingsvermogen nodig. Als we kennis nemen van een nieuwe techniek, dan raken we meestal enthousiast, en door dat enthousiasme gedreven gaan we aan de gang.
Zodra het nieuwe eraf is, ontstaat de verveling en zoeken we weer een nieuw ‘spiritueel speeltje’. De meditatie van de Gouden Bloem gaat alleen werken als het ego door de staat van di
e verveling heen gaat en als we doorzetten. Hoe is nu de meditatie? Je zoekt in je huis een rustige plek, die je tot je eigen meditatieplek maakt. Dat kan je doen door simpel een kaars ergens te zetten, en wat wierook te branden. Als je lenig genoeg bent kan je in de kleermakerszit gaan zitten, liefst met een steun voor je onderrug. Als dat te moeilijk is, kan je ook de oud-Egyptische houding aannemen, gewoon met beide voeten op de grond en op een stoel zittend, met een rechte rug en de handen op de schoot. Maak eerst contact met je eigen lijf.
De meditatie
Voel je eigen ademhalingsritme. Houd de ogen open, iets geloken en kijk in de richting van je eigen neuspunt. De blik is zacht en de richting van de neuspunt is bedoeld als schietlood. Als je ogen eenmaal ingesteld zijn, gaat het vanzelf om in die richting te kijken. Vervolgens breng je je aandacht tussen de wenkbrauwen, naar Yin Tang. De aandacht tussen de wenkbrauwen en de blikrichting naar de neustop. Nu ontspan je en neem alleen waar wat er is, het lijf en de gedachten.
Je geeft geen enkele extra energie aan de gedachten en laat steeds los met de uitademing. Gedachten blijven in het begin komen en gaan. Hele ketens ontrollen zich, omdat je gewend bent als er een gedachte opkomt, deze ook te vervolgen met je eigen denken en energie.
In deze meditatie neem je alleen het ontstaan van de gedachten waar, en laat je het zijn, je denkt niet mee. Zo leer je de onrust van het eigen brein kennen, je bent een waarnemer geworden van het eigen denken. Osho noemde deze staat van bewustzijn wel ‘watching’, en sprak van de ‘watcher on the hill’. Je kijkt als het ware van een afstand, zonder identificatie met je eigen denkactiviteit.
Als je zit en waarneemt en in de Taoïstische staat van niet-doen komt, zal de geest langzaam tot rust komen. De gedachten die als dolle auto’s door je geest razen nemen af. Het wordt rustiger en leger en opeens merk je dat je alleen pure waarneming bent. Je bent het ego en zijn maalstroom van gedachten ontstegen, en in het transpersoonlijke gekomen. Deze staat is Yin, zeer voedend en verankerend. Zonder te willen vasthouden kan deze staat steeds meer tot je eigen bewustzijnsstaat worden. Vanuit een dergelijke gedachteloosheid wordt het leven een enorm mooi avontuur.
En je bent steeds meer beschikbaar voor alles wat is, en je kan zo een extra dimensie toevoegen in je contact met anderen. De meditatie van de Gouden Bloem is een geschenk van de oude Taoïstische meesters aan ons.
Als je deze meditatie elke dag doet gedurende een kwartier, zal je een nieuwe inspiratiebron vinden voor je mens zijn.
Het geheim van de gouden bloem.
Ik vind dit een heel mooie tekst van de IOCOB-website. Ik kreeg bij het lezen en verwerken van de inhoud sterke associaties met de “Sprookjes van duizend en één nachtâ€. Het abstracte, het ongrijpbare, het mystieke, het mooie karakter van die Oosterse sprookjes, dat mij – als westers denkend kind en later voorleesmoeder en grootmoeder – steeds en vooral bij het voorlezen deed verlangen naar de meer concrete westerse sprookjes van Andersen, Grimm en Moeder de Gans.
De teksten van IOCOB geven heldere beelden van oosterse wijsheden en dat siert de schrijvers. Hier vindt men uit de oosterse denkwijzen afkomstige complementaire wijsheden als aanvulling bij westerse, cerebrale redeneringen; is dat niet zoiets als complementaire bij reguliere behandelingen?
De kunst blijft om deze te “verstaan†en dat is niet altijd gemakkelijk, net als bij de sprookjes-