Ontnuchterende behandeling Multipele Sclerose
Het Geneesmiddelenbulletin (GeBu) van juni 2008 opent met een artikel over de reguliere behandeling van multipele sclerose, dat aldus begint: Ofschoon er veel onderzoek is verricht naar de medicamenteuze behandeling van MS, is veel onderzoek als klinisch niet relevant te beschouwen en is er vrijwel geen goed opgezet langetermijnonderzoek.
Voorts laat het GeBu weten dat het onduidelijk is of middelen zoals corticosteroiden, immunoglobulinen, interferon, glatirameer, mitoxantron en natalizumab de prognose wezenlijk beinvloeden!
We citeren de highlights, die op zich schrikkbarend zijn:
1. Surrogaatparameters, zoals afwijkingen op een MRI-scan, dienen geen leidraad bij de behandeling te zijn.
2. Vermindering van het aantal exacerbaties met het oog om de prognose te verbeteren is twijfelachtig.
3. Behandeling met interferon lijkt aleen in de beginfase van relapsing remitting MS werkzaam, er zijn geen overtuigende bewijzen voor werkzaamheid op de belangrijke lange termijn.
4. Er is geen effectieve behandeling voor primaire en secundaire progressieve MS.
Negatieve hypnotherapie…
Als je je dan realiseert, dat veel patienten regelmatig onder de MRI scan gelegd worden, om te kijken hoe het proces in het hoofd en het ruggemerg eruit ziet, en dat volgens stelling 1 die bevindingen geen leidraad kunnen zijn bij de behandeling, besef je hoeveel geld we over boord gooien met die scans. En het enige resultaat is, dat de patient nog meer met de neus op het proces gedrukt is: u heeft weer 2 lesies erbij sinds vorige keer….
Wat denken we dat dit soort informatie eigenlijk doet met de patient? Het bekrachtigen van negatieve zinloze boodschappen kan negatieve hypnotherapie genoemd, het leidt tot somatisatie en tot pessimisme en depressies. Maar ja, we zijn nu eenmaal getraind om steeds weer te geloven dat aanvullend onderzoek zoals de dure MRI scanes ons helpen met een patient beter maken. In dit geval is dat dus waarschijnlijk niet waar, en wordt de patient alleen maar slechter..
Bron: GEBU juni 2008: 42:51-58