IOCOB verdedigt acupunctuur in Bionieuws
Prikken helpt, maar waar maakt niet uit! In het Bionieuws van 16 september 2005 wordt het recente artikel in de British Medical Journal (BMJ) over de invloed van acupunctuur en placebo-acupunctuur op spanningshoofdpijn besproken. Het is jammer dat dit soort artikelen vaak geschreven worden door op zich goed willende collega's, die echter geen inzicht hebben in de gehele wetenschappelijke literatuur over acupunctuur. Want het is op zijn minst kortzichtig om op basis van èèn klinische studie te concluderen dat 'lukraak prikken ook helpt'. Het meest opvallende resultaat van het BMJ onderzoek wordt bovendien niet genoemd.
Bij het gebruiken van een responsdefinitie van 50% reductie van de hoofdpijn t.a.v. de uitgangswaarde, bleek dat de er 46% responders waren op echte acupunctuur, 35% responders op de oppervlakkige controle-acupunctuur en slechts 4% responders onder de controle patiënten die op een wachtlijst stonden.
Deze studie had drie armen, en als het een klinisch geneesmiddelenstudie was geweest naar de effectiviteit van een nieuw pijnstillend middel, had men de resultaten geheel anders geïnterpreteerd. Dan had men gesteld dat de oppervlakkige controle-acupunctuur de minimaal effectieve dosis van die pijnstiller was en de echte acupunctuur de maximaal effectieve dosis. En op basis van het feit dat er 11% meer responders waren in de verum arm in vergelijking met de controle-acupunctuur, zou elke farmaceutische industrie de verum acupunctuur als enige effectieve arm, naast placebo, inzetten in een fase III studie. Er zou dan een grote kans zijn dat die studie zou aantonen dat de actieve arm inderdaad beter was dan de placebo arm. Als het een nieuw analgeticum zou zijn, kon deze stof aansluitend geregistreerd worden.
Verder is 46% responders vergelijkbaar met de werkzaamheid van 1000 mg paracetamol en zelfs beter dan de 30% responders onder tramadol volgens de zogenaamde Oxford League Table of Analgesic Efficacy, die door de Bandoliergroep op het net is gezet. Placebo-responders bedragen in die tabel 18%.
Puntspecifiek?
De vraag of acupunctuur puntspecifieke werking heeft kan met een patiënten onderzoek met relatief weinig patiënten niet beantwoord worden. Daar is en ander soort onderzoek voor nodig, met gevoeligere biologische read-outs. Dit soort onderzoek is de laatste jaren veelvuldig verricht en steeds weer blijken specifieke effecten van het prikken van een acupunctuurpunt, en aspecifieke effecten van het prikken naast een acupunctuurpunt. Het punt dikke darm 4 bijvoorbeeld, is afgebeeld op de handrug die bij het Bionieuws artikel geplaatst werd. Als er in dit punt geprikt wordt kan door middel van moderne beeldvormende technieken aangetoond worden dat specifieke voor pijn relevante kernen in de hersenen geactiveerd worden, terwijl het prikken van een controle punt op de handrug er alleen maar aspecifieke activiteit in de hersenen gevonden wordt. Met behulp van gevoelige ECG registratiemethoden kon enkele jaren geleden bijvoorbeeld aangetoond worden dat door het prikken van 4 specifieke acupunctuurpunten op de vertex van de schedel de parasympatische innervatie van het hart toenam, terwijl de sympatische innervatie geremd werd. Bij het prikken van 4 controlepunten op de laterale zijde van de schedel werd geen effect op de elektrische activiteit van de hartslag gevonden.
Samenvattend: Echte acupunctuur blijkt ook in deze BMJ studie een effectieve en veilige interventie met langdurige therapeutische effecten en blijft belangrijk bij de behandeling van patiënten met chronische pijnklachten, zoals spanningshoofdpijn. De puntspecificiteit van de acupunctuur kan zinvoller aangetoond worden met behulp van moderne beeldvormende technieken en goed gekozen biologische read-outs!
Ingezonden brief van IOCOB aan het Bionieuws